Vlinders
Koninginnepage (Iphiclides podalirius) foto: Piet Krijger
Er zijn in Nederland 43 soorten dagvlinders en er zijn meer dan 2.000 !! soorten nachtvlinders. Op de Batouwe hebben we tot nu toe 16 soorten dagvlinders gevonden. Wereldwijd zijn er ongeveer 160.000 soorten beschreven. De orde van de vlinders behoort tot de gevleugelde insecten (lepidoptera = schubvleugeligen). De meeste soorten leven in subtropische en tropische gebieden. Dagvlinders zijn vaak opvallend gekleurd en bijzondere kunstwerkjes in onze natuur. De vlinder als symbool speelt vaak een rol in de kunst maar ook in de taal, zoals vlinders in je buik, en ze hebben samen met vogels een hoge aaibaarheidsfactor. Hun verschijningsvorm is er echter alleen op gericht om een doelmatige voortplanting mogelijk te maken om de soort in stand te houden. Daarvoor hebben ze eigenschappen ontwikkeld die soms heel specifiek zijn. Denk bijvoorbeeld aan de Monarch-vlinder die in de herfst vele honderden kilometers migreert naar het warme Mexico.
Vlinders hebben bijna allemaal dezelfde lichaamsbouw, maar er zijn enkele uitzonderingen waarvan de vrouwelijke exemplaren niet gevleugeld zijn en er zijn soorten die de kenmerkende roltong missen. Ze hebben twee voorvleugels en twee achtervleugels die aan het borststuk vastzitten. Achter het borststuk zit het achterlijf. Op de kop hebben ze een paar antennes, welke extreem gevoelig zijn voor geuren, waarmee de mannetjes bijvoorbeeld de vrouwtjes op grote afstand (soms vele kilometers) kunnen detecteren.
De vleugels van de vlinders zijn bedekt met gekleurde microscopisch kleine gekleurde schubben, die dakpansgewijs gerangschikt zijn. Hier ontlenen ze hun fraaie kleuren aan. De schubben zijn kwetsbaar en vaak zie je bij oudere vlinders dat de vleugels gedeeltelijk kaal zijn en soms missen er zelfs happen uit door aanvallen van vogels.
De vlucht van de vlinder is normaliter de bekende fladder-vlucht. Maar er bestaat ook een snelle vlucht, zoals de kolibrie vlinders dat doen. Daarvan is de pijlstaartvlinder de snelste. Ze halen ongeveer 100 km/uur. Maar ze blijven net zo gemakkelijk als een kolibrie stil voor een bloem in de lucht hangen om nectar op te kunnen zuigen.
Uit de eitjes, gelegd door het vrouwtje, komt een rups, die zich voedt op zijn waardplant. Brandnetel-soorten zijn de bekendste waardplanten voor veel vlindersoorten (bv Atalanta). De koolwitjes echter leven specifiek op kruisbloemigen. De rupsen groeien door het eten van de bladeren. Ze vervellen gemiddeld vijf tot zes keer en als ze volgroeid zijn, vormen ze een pop. Uit die pop kruipt uiteindelijk de vlinder. Het popstadium kan een week duren, maar ook een paar jaar. Afhankelijk van de omstandigheden. De uitgekropen vlinder heeft nog verkreukelde vleugels, die eerst moeten worden opgepompt met vloeistof. Een interessant gegeven is, dat als de vlinder net uit de pop gekropen is, de roltong nog overlangs gespleten is. Door de beide helften langs de poten te strijken komen ze tegen elkaar. De raakvlakken bevatten heel veel kleine haakjes, die de beide delen van de roltong met elkaar verbinden alsof het klittenband is. De meeste vlinders worden maar enkele dagen tot weken oud. Enkele soorten kunnen overwinteren en dat worden er steeds meer door de zachte winters.
Ter informatie: de bekende eikenprocessierups is de rups van een nachtvlinder. De soort is zeer algemeen en de populatie neemt in Nederland nog steeds toe. Rupsen verdedigen zichzelf soms met brandharen maar kunnen ook erg stinkende stoffen uitscheiden.
De rupsen worden belaagd door alle mogelijke vijanden, zoals vogels, muizen, reptielen, amfibieën. En soms eten ze elkaar ook op. Ook mieren zijn bekende vijanden van rupsen. Een andere vijand is een sluipwesp-soort, die de rups verlamt en het eitje afzet in het rupsenlichaam. Nadat de larven uit de eitjes van de sluipwesp zijn uitgekomen, eten ze de rups levend van binnenuit op. Er zijn weer vlindersoorten die daarop weer een afweermechanisme hebben ontwikkeld door de eitjes van de sluipwesp in te kapselen.
In de komende jaren verwachten we nog meer vlinders en vlindersoorten op de Batouwe door de nu aangelegde “vlinderroute”. Het idee is heel simpel. Maak een deel van de ‘rough’ ver buiten de fairways geschikt voor één-, twee- en meerjarige bloeiende planten waar vlinders op af komen. De route ligt op Appel 1 aan de rechterkant na het pad door het bosje naar Appel 9 en in de ’out of bound’ strook op Appel 5. We weten al dat de resultaten van vlinderroutes op andere banen erg positief zijn. CNL heeft op de Batouwe hulp van een biologe, Karin Verspui, die gespecialiseerd is in vlinders en libellen. Karin helpt ons met inventariseren van de vlinders en libellen. Je moet trouwens mooi rustig zonnig weer hebben want met kou en regen (bewolkt) vliegt er weinig.
De openingsfoto van de vlinders is een koningspage die ook een keer op de baan is gesignaleerd en we hopen dat het een blijvertje zal zijn.
Atalanta
(foto: Kees van Rijsbergen)
- Familie: Nymphalidae (Vossen)
- Geslacht: Vanessa
- Vanessa atalanta
- algemeen, vliegt tot de winter en is een trekvlinder
Bont zandoogje
(foto: Karin Verspui)
- Familie: Nymphalidae (Vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders)
- Geslacht: Pararge
- Pararge aegeria
- Algemeen, twee tot drie generaties per jaar
Lees meer
Boomblauwtje
(foto: www.vogeldagboek.nl)
- Familie: Lycaenidae (kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes)
- Geslacht Celastrina
- Celastrina argiolus
- Komt lokaal voor en is rode lijst soort
Lees meer
Bruinblauwtje
(foto: www.vogeldagboek.nl)
- Familie: Lycenidae (kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes)
- Geslacht: Aricia
- Aricia agestis
- dwaalgast uit het zuiden, rukt op door de opwarming van de aarde
Bruin zandoogje
(foto: Karin Verspui)
- Familie: Nymphalidae (vossen en parelmoervlinders)
- Geslacht Maniola
- Maniola jurtina
- zeer algemeen, eind mei tot september
Lees meer
Citroenvlinder
(foto: www.vogeldagboek.nl)
- Familie: Pieridae (Witjes)
- Geslacht: Gonepteryx
- Goneptyrex rhamni
- algemeen, lang levend > 1 jaar
Lees meer
Dagpauwoog
(foto: www.vogeldagboek.nl)
- Familie: Nymphalidae: (Vossen en parelmoervlinders)
- Geslacht: Aglais
- Aglais io
- Algemene soort, vroege lente tot in de herfst
Lees meer
Distelvlinder
(foto: Karin Verspui)
- Familie: Nymphalidae (Vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders)
- Geslacht: Pararge
- Pararge aegeria
- Algemeen, soms een kleine tweede generatie per jaar
Lees meer
Gehakkelde aurelia
(foto: www.vogeldagboek.nl))
- Familie: Nymphalidae (Vossen en parelmoervlinders)
- Geslacht: Polygonia
- Polygonia c-album
- Algemene soort, overwinteraar
Groot koolwitje
(foto: Karin Verspui)
- Familie: Pieridae (witjes)
- Geslacht: Pieris
- Pieris brassicae
- Algemeen, twee tot drie generaties per jaar
Lees meer
Icarusblauwtje
(foto: www.vogeldagboek.nl)
- Familie: Lycaenidae (kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes)
- Geslacht: Polyommatus
- Polyommatus icarus
- Algemeen, april tot en met oktober
Kleine vos
(foto: Kees van Rijsbergen)
- Familie: Nymphalidae (vossen en parelmoervlinders)
- Geslacht: Aglais
- Aglais urtica
- Algemeen maar gaat achteruit in aantal
Kleine vuurvlinder
(foto: Kees van Rijsbergen)
- Familie: Lycaenidae (kleine pages, vuurvlinders en blauwtjes)
- Geslacht: Lycaena
- Lycaena phlaeas
- Algemeen, maart tot oktober, twee tot drie generaties per jaar
klein geaderd witje
(foto:Piet Krijger)
- Familie: Pieridae (witjes)
- Geslacht Pieris
- Pieris napi
- Zeer algemeen, april tot en met november
Lees meer
Klein koolwitje
(foto: Kees van Rijsbergen)
- Familie: Pieridae (witjes)
- Geslacht Pieris
- Pieris rapae
- Algemeen, 3 tot 4 generaties, maart tot oktober
Landkaartje
(foto: Karin Verspuij / Veldjuffer)
- Familie: Nymphalidae Aurelia's (o.a. Zandoogjes en Schoenlappers)
- Geslacht: Araschnia
- Araschnia levana
- Algemene standvlinder in twee generaties per jaar
Lees meer
Oranjetipje
(foto: Karin Verspui)
- Familie: Pieridae
- Geslacht: Anthocharis
- Anthocharis cardamines
- Algemeen
Lees meer