Holenduif

(foto: Vogeldagboek.nl)

Beschrijving

De holenduif lijkt veel op de rotsduif, maar is te onderscheiden door het ontbreken van de witte stuit, in de vlaucht vallen de zwarte vleugelpunten en de zwarte achterrand van de vleugel op. In de vlucht is ook te zien dat de ondervleugel in tegenstelling tot de ondervleugel van de rotsduif niet wit maar grijs is.

De holenduif broedt als enige Nederlandse duif in holen, zoals bijvoorbeeld verlaten nesten van spechten, nestkasten en konijneholen. Het hol wordt door de vogel voor een groot gedeelte gevuld met kleine takjes. Het vrouwtje legt meestal twee eieren die ver vervolgens alleen uitbroedt.

Bijna overal in Europa broedt de holenduif, maar in de winter trekken de vogels van oost- en Noord Europa naar het zuiden en het westen, waaronder Nederland.

Broeden

  • Broedperiode:
  • Koloniebroeder: nee
  • Aantal legsels: 2 -4
  • Aantal eieren: 1 -2
  • Incubatie: 16 - 18 dagen
  • Nestduur: 20 - 30 dagen
  • Kleur eieren: ?
  • Aantal broedparen: 50.000 tot 70.000

Kenmerken

  • Lengte: 28 - 32 cm
  • Spanwijdte: 60 - 66 cm
  • Gewicht: 300 gram
  • Maximale leeftijd: ?
  • Snavel: als houtduif, maar fijner
  • Poten: roze

Herkenning

Opvallende kenmerken: kleiner dan de houtduif en zonder witte banen op de bovenvleugels.

Gedrag: vliegt meer compact en direct dan houtduif.

Kleed: de veren zijn blauwgrijs zonder wit, bij weerszijden van de hals glanzend groen en op de borst bleek oranje. De vleugels hebben een zwarte rand. De eindband van de staart is zwart.

Verspreiding

Europese verspreiding: de holenduif komt in het Centrale en Westelijk deel van het Palearctisch gebied voor. De grootste aantallen zijn te vinden in het Verenigd Koninkrijk., Duitsland en Spanje, maar Nederland staat toch op de vierde plaats. De dichtheden van de holenduif zijn in Nederland en België bijzonder hoog.

Trekroute: holenduiven zijn standvogels en zwervers, die vooral in de winter in groepen naar voedsel zoeken. De afstanden die zij daarbij afleggen zijn niet erg groot, maar voldoende om voor vermenging te zorgen met soortgenoten uit de omringende landen.

Overwinteringsgebied: hoofdzakelijk hetzlefde gebied als het broedgebied, maar holenduiven uit noordelijke streken zakken af naar het zuiden omdat daar gemakkelijker aan voedsel te komen is.