Appel
Golfen met oog voor de natuur
Door de gezamenlijke inspanningen van onze commissie en de greenkeepers kent De Batouwe inmiddels een rijke biotoop en wordt veel aandacht besteed aan flora en fauna met als gevolg een grote soortenrijkdom, waarvan u een kleine verzameling op deze borden terugvindt.
Een grijsgekleurde eend die vroeger niet vaak gezien werd maar nu steeds meer ingeburgerd raakt in ons land. Hij ziet er ogenschijnlijk saai uit maar van dichtbij zie je dat de woerd prachtige lange veren op zijn rug heeft liggen. In de vlucht goed herkenbaar aan de witte vlekken (spiegels) in de vleugels. Het geluid wat hij maakt is een krakend zagend geluid. | |
De Grote keverorchis behoort tot de orchideeënfamilie en is te vinden in overgangszone van grasland naar bos, dus in zomen en struweelranden. Daar kunnen de planten flink uit de kluiten wassen en hoogtes bereiken van een halve meter. De bloemen vormen een lange, aarvormige tros. Deze staat in de maanden mei en juni in bloei. Er zijn twee eironde ongesteelde bladeren. De bloem is geelgroen. De Grote keverorchis wordt vooral door sluipwespen en kevers bestoven. | |
De bever is het grootste knaagdier van Europa. Aan het uiterlijk is duidelijk te zien dat het dier goed is aangepast aan het leven in het water. De grijze tot donkerbruine vacht bestaat uit haren die zo dicht op elkaar zitten dat er geen water tot op de huid kan doordringen. De tandafdrukken, die ongeveer 8 mm breed zijn, zijn duidelijk zichtbaar op zowel de stam en de tak als op de spaanders. In het water zijn vaak afgeknaagde en geschilde takken van bomen te vinden. Hier heeft de bever de bast van afgeknaagd, en zie je de beverknaagsporen aan de tak |
|
Het zwartkopje is een lid van de grasmusfamilie. De vogels zijn voornamelijk grijs gekleurd met een zwart “petje” voor het mannetje en een helder bruin voor het vrouwtje. Ze zijn niet eenvoudig te zien, omdat ze vooral in de struiken naar voedsel zoeken. Wel zijn ze goed te horen, want ze zingen beiden nagenoeg de hele dag. Een helder luid en melodieus liedje bestaande uit korte strofen. | |
De gewone pad of bruine pad is een kikker uit de familie echte padden. De gewone pad heeft van alle amfibieën in Europa het grootste verspreidingsgebied en is naast de bruine kikker en de boomkikker een van de bekendste kikkers van Europa. Padden kunnen een leeftijd bereiken van wel 36 jaar. Zodra de padden in maart ontwaken uit hun winterslaap vertrekken ze naar het water om voort te kunnen planten. | |
De Mispel (Mespilus germanica) behoort tot de rozenfamilie(Rosaceae) en komt uit de omgeving van de Zwarte- en Kaspische zee. De Romeinen hebben de mispel verspreid over Europa. De mispel heeft de vorm van een struik, maar de kenmerken van een boom. De boom kan drie tot zes meter hoog worden en groeit langzaam. De zware hoofdtakken vormen naar mate de boom ouder wordt een grillige kroon. Zo’n oude boom is vaak breder dan hoog en heeft een gladde lichtgrijze bast. De langwerpige donkergroene bladeren zijn 6 a 14 cm lang en aan beide zijde zacht behaard. De vrucht wordt pas goed eetbaar wanneer hij licht begint te rotten en dat is vaak na de eerste nachtvorsten. Het beste is de vrucht direct na de eerste nachtvorst te plukken en dan twee tot drie weken op een koele plek te bewaren. De vrucht wordt dan beurs en door het fermentatieproces verandert de kleur van groen-wit naar donkerbruin. In de Middeleeuwen was de vrucht van de mispel een geliefd tussendoortje. De mispel zit vol met vitamine C en is goed voor maag en spijsvertering. Door hun hoge gehalte aan pectine werd en wordt er van mispels gelei gemaakt. Veel steden hebben nog uit die tijd de Mispel in hun stadswapen. Dat geldt voor Beek en Donk, Sint Odiliënberg en hier wat dichterbij Zaltbommel. Met twee mispels in haar stadwapen heet Zaltbommel daarom met carnaval Mispelgat. |
|
Wie bij de plant staat kijken moet eens letten op de vreemde wijze waarop de bladeren aan de stengel ontspruiten. Daar heeft zich een holte gevormd gevuld met water. De plant lokt insecten door in het water in de poeltjes een sterk geurende, zoet smakende stof af te scheiden. Wanneer de insecten ervan drinken, raken ze verdoofd en verdrinken ze. Vervolgens breken bacteriën de kadavertjes af waardoor het vocht verandert in een vloeibare mest die door de kaardenbol wordt opgenomen. De langwerpige stekelige bloemhoofdjes werden vroeger gebruikt om wol te kaarden of kammen. | |
De kleine watersalamander valt op door de donkere stippen op flanken en staart. Volwassen exemplaren eten vooral watervlooien, roeipootkreeftjes en muggenlarven. Zij verblijven het grootste deel van het jaar op het land en begeven zich naar het water in het vroege voorjaar voor de voortplanting. De larven hebben nog kieuwen en de volwassen dieren hebben longademhaling. | |
De koekoek ontleent zijn naam aan het geluid wat hij maakt. Het is een middelgrote slanke vogel die in de vlucht aan een torenvalk doet denken. De vleugels zijn spits, rug en bovenzijde vleugels zijn grijs, onderkant wit met dwarsstrepen. Het vrouwtje maakt een geheel ander geluid dan het mannelijke koekoek: zij roept een beverig bibibibibibibibi. De koekoek legt telkens één ei in het nest van een andere vogel. Vrouwtjes hebben een eigen voorkeur voor een soort, meestal dezelfde soort als waar zij zelf door is grootgebracht. | |
De Rietorchis is een slanke, grasgroene zomerbloeier die bloeit met roze, paars-rode bloemen. Op de baan komen twee ondersoorten voor, namelijk de Gewone rietorchis en de Gevlekte rietorchis. De aanwezigheid van deze orchidee is een illustratie van het goede ecologische beheer van de golfbaan. Je treft Rietorchis op vochtige plaatsen langs de waterkant. | |
De sperwer is een kleine snelle roofvogel met betrekkelijk kleine ronde vleugels en een lange staart. De kleur is op rug en vleugels voornamelijk grijs met een lichtere borst en buik met dwarsstrepen. De sperwer nestelt in bomen op ca 10 meter hoogte. Hij jaagt op kleine zangvogels en maakt daarbij gebruik van een verrassingstactiek: hij vliegt snel laag over de grond en duikt dan over heggen en houtwallen in de hoop vogels te verrassen. Ook gaat hij vogels lopend onder struiken achterna. Zoals bij veel roofvogels is het mannetje beduidend kleiner dan het vrouwtje; hij moet jagen en eten verzorgen voor de jongen, zij moet de prooi uit elkaar trekken en dus sterk zijn. | |
Het Icarusblauwtje is een klein vlindertje, waarbij de mannetjes volledig blauw zijn en de vrouwtje bruin met oranje vlekken langs de vleugelranden. Soms zie je ze met tientallen bij elkaar. Ze vliegen laag bij de grond over de bloemrijke graslanden en bermen waar de planten staan waarop de rupsen zijn gespecialiseerd. Rolklaver en kleine klaver zijn zeer gewild bij de rupsen. Het vrouwtje zet de eitjes af op veel soorten vlinderbloemigen, waaronder diverse soorten klavers. |